Singapore
“Bloedhete, hypermoderne en buitengewoon attractieve stad”
Laat me beginnen met een vraagje aan de lezers: hoe steken jullie eigenlijk een reis in elkaar? Stap je naar een reisbureau voor een kant-en-klaar pakketje? Zoek je online naar een groepsreis die je aanspreekt? Of stel je helemaal individueel een droomreis samen met losse bouwstenen? In mijn geval geldt alvast die laatste optie. Het leuke hieraan is de vrijheid, de garantie dat je nergens een activiteit zal doen die niet honderd procent jouw ding is. Dat kan belangrijk zijn wanneer je speciale voorkeuren hebt. Ik heb het dan over uitstapjes naar lokale pretparken (check), een bezoekje aan een leuke cocktailbar (double check) of een airline waar je sowieso mee wil vliegen. Ook hieraan maak ik mezelf schuldig. Wanneer ik een reis naar het Verre Oosten plan, check ik immers elke keer of Singapore Airlines me kan brengen. Ik hou niet alleen van hun toegewijde service en hun buitengewoon stijlvolle crew, maar ik ben ook helemaal weg van hun thuisstad Singapore.
Tijdens deze trip mag ik Bram introduceren in de wondere wereld van Aziatische grootsteden. We vliegen binnen enkele dagen door naar Bangkok, maar onze reis door Zuid-Oost Azië start in het broeierig hete Singapore. Na een ruim twaalf uur durende vlucht vanuit Frankfurt landen we hier voor dag en dauw. De ochtendspits van de binnenstad komt langzaamaan op gang, maar ons tijdsbesef is nul. We overbrugden zonet een tijdsverschil van zeven uur en dat voel je. Een frisse douche zou na zo’n vlucht geen overbodige luxe zijn, maar de crew van het Riverside Hotel informeert ons dat we pas vanmiddag kunnen inchecken. Hoewel dat niet als een verrassing komt, is het toch jammer. We opteren dus voor een alternatieve deo-douche en trekken vervolgens meteen de stad in. Gelukkig blijkt dat vanuit Riverside Hotel kinderspel: de meeste bezienswaardigheden van de binnenstad liggen van hieruit immers op wandelafstand. Laat ons eens kijken wat Singapore zoal te bieden heeft.
MARINA BAY
Wanneer het over Singapore gaat, denk ik altijd meteen aan Marina Bay Sands. De contouren van dit futuristische hotel zijn onmisbaar geworden aan de skyline van Singapore. Sinds Marina Bay Sands in 2011 z’n deuren opende, prijkt de herkenbare vorm van het gebouw op zowat elk souvenir dat je in de toeristenwinkels terugvindt. De ene noemt het een skateboard op palen, de andere ziet er een modern luchtschip in. De ene houdt ervan, de andere vindt het afschuwelijk. Bij welk kamp je ook hoort; je maakt tijdens een verblijf in Singapore wellicht minstens één foto waar dit hotel op staat.
Marina Bay Sands ontleent z’n naam aan de Marina Bay, een watermassa in het oosten van de stad. De baai is omringd door luxehotels, de wolkenkrabbers van het zakendistrict, theaterzalen, een drijvend (!) voetbalstadion en prachtige wandelpromenades. Marina Bay is vanuit toeristisch standpunt het centrum van Singapore en ‘t is er dus altijd druk. Zelfs wanneer we om negen uur ‘s ochtends de stad in trekken, loopt er hier al een behoorlijke mensenmassa rond. Locals gebruiken de koelte (in Singapore wordt het zelfs ‘s nachts zelden frisser dan 26 graden, dus koel is relatief) voor hun ochtendloopje en bezoekers hopen op een ideale selfie bij zonsopgang.
Een groot deel van die ideale selfie-pogingen worden ondernomen bij de Merlion, het officiële icoon van de stad. Singapore is ook wel bekend als the Lion City en deze zeemeerleeuw (ik voel een nominatie voor woord van het jaar m’n richting uitkomen) hoort daarbij. Je ziet de Merlion trouwens op meerdere plekken in de stad. Hij staat bijvoorbeeld ook op Mount Faber en op Sentosa, maar het exemplaar aan Marina Bay is zonder twijfel de bekendste.
Wanneer we rondom Marina Bay wandelen, komen we uit bij het Sands. Het fotogenieke hotel en z’n nabije omgeving lijken rechtstreeks uit een science-fiction film geplukt: de asymetrische torens zijn ruim 190 meter hoog en het zogenaamde SkyPark is maar liefst 340 meter lang lang. De blikvanger van dat SkyPark is een 150 meter lange infinity pool die de ene Instagram-foto na de andere oplevert. Geïnteresseerd in een zwempartijtje op deze unieke locatie? Dan mogen je spaarcenten eraan geloven, want het zwembad is enkel toegankelijk voor geregistreerde hotelgasten. De meeste andere faciliteiten van het hotel kunnen daarentegen ook door niet-betalende bezoekers gebruikt worden. Bekijk het Marina Bay Sands als een soort Vegas-achtig resort met een casino, een gigantische shopping mall, tientallen restaurants, bars, een museum en concertzalen. Ook wanneer je er niet verblijft, kan het Marina Bay Sands dus best een middagje vermaak opleveren. Meer lezen over Marina Bay Sands en de faciliteiten van dit wereldberoemde resort? Klik dan gerust even door naar m’n tripverslag uit 2013, want toen verbleef ik hier twee nachten. Een unieke ervaring, maar gratis was het zeker niet.
Londen heeft het London Eye, in Prater vind je het beroemde Wiener Riesenrad, Las Vegas heeft z’n High Roller. En nu ook Dubai aan z’n eigen observatierad bouwt, kunnen we stellen dat steden graag uitpakken met een dergelijke attractie. In Singapore is dat niet anders. Men opende in 2008 de zogenaamde Singapore Flyer, een reuzenrad met een hoogte van maar liefst 165 meter. Dat was goed voor een wereldrecord dat uiteindelijk zes jaar lang zou standhouden. Tijdens mijn eerste bezoek aan Singapore maakten we een rondje, maar ik herinner me vooral dat de omgeving van het rad nogal troosteloos oogde. Bovendien zijn er sowieso leukere en goedkopere plekken om een panoramisch uitzicht over de stad te krijgen. Tijdens deze trip is een rit sowieso onmogelijk: de Singapore Flyer blijkt sinds november 2019 voor onbepaalde tijd buiten gebruik.
GARDENS BY THE BAY
Mag ik nog een extra woordje zeggen over Marina Bay Sands? Dit hotel roept weliswaar een gevoel van exclusiviteit en dollartekens op, maar eigenlijk kan zelfs een budgettoerist er veel plezier aan beleven. Window shopping in de mall kost niks, een hapje in de food court is betaalbaar en elke avond trakteert het resort je op een gratis show met licht, lasers en fonteinen. Bovendien mag iedereen de achtertuin van het hotel kostenloos bezoeken. Die achtertuin heet Gardens By The Bay en ‘t is een sight die elke toeristengids terecht als een must-do aanprijst.
Gardens By The Bay is een iconisch onderdeel van Singapore en dat is voornamelijk aan de Supertree Grove te danken. Deze verzameling superbomen staat centraal in het park en het grootste exemplaar is maar liefst vijftig meter hoog. Supertrees zijn gebouwd als een soort ecosystemen waarin planten langs de stalen structuren omhoog klimmen. Imposant van op de begane grond, maar het wordt pas helemaal interessant wanneer je over de tweeëntwintig meter hoge OCBC Skyway loopt. Jammer genoeg is een wandeling over die voetgangersbrug niet gratis en er ontstaan ‘s namiddags vaak wachtrijen.
Ook voor een bezoekje aan de twee indoor parkgedeelten moet je betalen. Nummer één is de Flower Dome, die zichzelf ‘s werelds grootste bioom mag noemen. Flower Dome simuleert een koel mediterraan klimaat en bevat de plantensoorten die daarbij horen. Dat is eigenlijk best een vreemde gewaarwording: wij beschouwen zulke serres doorgaans als plekken waar het warmer is dan buiten, maar in het snikhete Singapore wordt dat concept helemaal omgedraaid. Het tropische klimaat van deze stadstaat wordt in het Cloud Forest en de Flower Dome dus buiten gehouden en in beide gebouwen draait de airconditioning op een nogal stevig standje. Als je (net zoals ik) vlug rilt van de kou, dan kan een vestje hier heus geen kwaad. De Flower Dome bevat enkele permanente subtuinen, die verwijzen naar verschillende geografische locaties. Centraal in de hal vinden we dan weer een ruimte voor tijdelijke tentoonstellingen. Tijdens een vorig bezoek stond die plek in het teken van Lunar New Year, maar deze keer wordt er een kersttafereel opgebouwd.
Na zonsondergang stappen we binnen bij Cloud Forest, veruit de boeiendste serre van het duo. Het middelpunt van deze dome is een imposante rotspartij inclusief 35 meter hoge waterval. Je ontdekt Cloud Forest door middel van verhoogde wandelbruggen en dat is best bijzonder. Tijdens ons bezoek vormt deze dome bovendien het decor voor Avatar – The Experience, een tijdelijke overlay rondom James Camerons populaire filmfranchise. Deze Avatar walk-through bevat een aantal interactieve elementen en tegen het einde staan we oog in oog met een fantastisch uitgevoerde Banshee-animatronic die niet zou misstaan in het Avatar-themagebied van Disney’s Animal Kingdom. Toch is de rest van deze ervaring eerder statisch en passief, dus m’n adrenalinepeil blijft op een gemiddeld niveau. Dat is wellicht ook te wijten aan ‘t feit dat ik weinig met de blauwe mannetjes van Avatar heb.
We spenderen ongeveer een uur in het Cloud Forest en we brengen een kleine 45 minuten door in de Flower Dome. Voor toegang tot de beide biomen tellen we 35 SGD neer. Omgerekend is dat een kleine 25 euro en da’s dus best prijzig. Zou ik het nog eens doen? Hoogstwaarschijnlijk niet. Ik ben blij dat ik deze fotogenieke plekken eindelijk met eigen ogen gezien heb, maar een enkele keer is voldoende. Heb je slechts tijd voor één bezoek? Opteer dan sowieso voor Cloud Forest, want die voelt opvallend avontuurlijker en specialer aan.
CAPITASPRING SKY GARDEN
Singapore noemt zichzelf the Garden City en het heeft die bijnaam niet gestolen. Dat merk je in Gardens by the Bay en ook de botanische tuinen zijn fabelachtig mooi, maar er is meer. Tijdens een gegidste rondleiding leren we bijvoorbeeld dat ook projectontwikkelaars rekening moeten houden met het groene karakter van de stad. Wie in Singapore een gebouw neerpoot, moet de gebruikte ruimte namelijk compenseren door tuinen van dezelfde grootte aan te planten. Dat mag elders, maar ruimte is schaars in deze stadstaat. Daarom opteren de meeste bouwfirma’s ervoor om de tuinen te integreren in hun wolkenkrabbers. Daktuinen zijn in Singapore bijgevolg de normaalste zaak van de wereld, al doen sommige projectontwikkelaars er nog een schepje bovenop. De zogenaamde Sky Garden & Green Oasis van CapitaSpring is een van die meer gedurfde projecten.
We bevinden ons pal in Singapore’s Central Business District, te midden van reusachtige wolkenkrabbers. De CapitaSpring-toren is 280 meter hoog en telt 51 verdiepingen. Op de hoogste etage vinden we Sky Garden, een soort botanische tuin in miniatuur. Er werd een bescheiden wandelroute aangelegd en je kan op een bankje van de verkoelende bries genieten, al is het uitzicht de overduidelijke blikvanger. CapitaSpring is een van de vijf hoogste gebouwen in Singapore, dus je kijkt over de hele stad uit. De meeste ogen zijn logischerwijs gericht op Marina Bay en het Sands-hotel, maar we spotten ook China Town, Sentosa en zelfs Johor Bahru, een grootstad over de Maleisische grens. Noem het gerust een onbetaalbaar panorama, maar ik mag jullie (met blijdschap) melden dat onbetaalbaar in dit geval synoniem staat voor gratis. Je hoeft inderdaad geen ticket te kopen om Sky Garden te bezoeken, al zijn de openingsuren voor externe bezoekers gelimiteerd. Tijdens lunchtijd is deze groene ruimte bijvoorbeeld gereserveerd voor personen die in het gebouw werken. Check zeker de website van CapitaSpring voor meer info.
Enkele verdiepingen lager vinden we de Green Oasis en ook deze ruimte is gratis te bezoeken. Green Oasis bevindt zich in een open ruimte die zich uitstrekt van de zeventiende tot de twintigste verdieping. Stel het jezelf voor als een gigantische hap die uit het kantoorgebouw genomen werd, om daar vervolgens een exotische plantentuin aan te leggen. Green Oasis kan het fabelachtige uitzicht van Sky Garden weliswaar niet evenaren, maar het blijkt dankzij de kronkelende paadjes en verrassende doorkijkjes alsnog een fotogenieke plek. Ik wil jullie alvast aanmoedigen om de groene paradijsjes van CapitaSpring zo snel mogelijk te bezoeken. Tijdens ons bezoek in november 2022 merkten we dat het grote publiek deze verborgen parel nog niet ontdekt had, maar de tijden zullen ongetwijfeld veranderen. Ik acht de kans reëel dat een bezoekje hier binnenkort drukker en/of betalend zal worden.
ORCHARD ROAD
Toch nood aan een plek om je Singapore Dollars uit te geven? Dan is Orchard Road de plek waar je heen moet. Dit is de voornaamste shoppingstraat van Singapore en de gigantische malls liggen hier letterlijk zij aan zij. ION Orchard onderstreept nogmaals de lokale liefde voor futuristische architectuur, Ngee Ann City bevat een hyperpopulaire Japanse department store en de Apple Store is hier minstens even clean als in andere werelddelen. Een paradijs voor shoppers, maar mogelijk een ware hel voor je credit card.
Ik hoef niet al te diep in te gaan op een winkelboulevard, maar ik wil jullie wel even Emerald Hill Road laten zien. Dit steegje is een zijstraat van Orchard Road en biedt de ultieme afwisseling na alle drukte van de malls. De traditionele bouwstijl en de kleinschalige barretjes creëren hier namelijk een erg intieme sfeer. Zet manlief met een Tiger Beer op een terras terwijl vrouwlief om de hoek shoppingcentra leeg koopt… het is maar een tip. Of denk ik hiermee te stereotiep?
CHINATOWN & KAMPONG GLAM
Ik geef toe dat dit hoofdstukje niet één, maar twee sights behandelt. Chinatown en Kampong Glam zijn immers twee totaal verschillende wijken, die bovendien een aardig eindje uit elkaar liggen. Toch vertonen beide stadsdelen opvallende gelijkenissen. In beide gevallen hebben we het over een gebied waarin een bepaalde etniciteit bovengemiddeld vertegenwoordigd is. In Chinatown is dat – uiteraard – de Chinese gemeenschap, terwijl Kampong Glam geldt als de Arabisch-Maleisische wijk van Singapore. Naast Chinatown en Kampong Glam vind je in Singapore trouwens ook Little India, al is deze wijk vanuit toeristisch standpunt niet heel interessant.
We bezoeken Chinatown tijdens de namiddag en er heerst op dat moment een gezellige bedrijvigheid. Chinatown is in Singapore trouwens geen bizarre achterwijk (ja Antwerpen, ik kijk even naar jou), maar je mag het gerust als een toeristische highlight beschouwen. We kunnen hier typisch Singaporese geveltjes bewonderen, we kuieren langs de 260 eetkraampjes van Chinatown Complex Market en we drinken een cocktail in een van de gezellige straatjes. Daarnaast ontdekken we de typerende geur van durian, een lokale delicatesse die in de volksmond stinkfruit genoemd wordt.
Niet alleen de autovrije winkelstraatjes zijn tof, maar je kan in Chinatown ook een prachtige boeddhistische tempel bezoeken. De Buddha Tooth Relic Temple pronkt zowel aan de buitenzijde als binnenin met een fabelachtige architectuur. Verwacht vooral geen eeuwenoude tempel – het ding staat er nog geen twintig jaar – maar je voelt hier wel een bepaalde magie die je alleen in Azië tegenkomt. Toegang tot de Buddha Tooth Relic Temple is gratis, al kan het complex afgesloten worden indien er erediensten plaatsvinden.
Singapore is een culturele smeltkroes. De stad telt maar liefst vier officiële talen en een veelvoud aan religies. Dit multiculturele aspect toont zich eveneens in Arab Street en Kampong Glam. Ook in deze wijk vormt een gebedshuis de visuele blikvanger. De bijna honderd jaar oude Sultan Mosque torent met z’n sierlijke minaretten en goudkleurige dak hoog boven de omgeving uit. En als Disney-fan moet ik zeggen dat het ding rechtstreeks uit Agrabah lijkt te komen. Deze moskee is zeer Instagram-waardig en ook hier zijn de omliggende straatjes autoluw, dus je kan ‘m in alle rust bewonderen. Ik raad overigens aan om Kampong Glam tijdens de (voor)avond te bezoeken. De Sultan Mosque wordt ‘s avonds prachtig verlicht en de aangrenzende wijk telt heel wat leuke horeca. Vooral de smalle Haji Lane zit boordevol betaalbare bars.
CLARKE QUAY & BOAT QUAY
Of dat nu thuis, op het werk of op vakantie is… een mens moet eten. Bovendien beschouw ik leuke dinertjes als een wezenlijk onderdeel van de reiservaring. Gelukkig barst Singapore van de leuke eet- en drankgelegenheden. De populairste adressen in dit segment zijn Clarke Quay en Boat Quay, twee aaneengesloten zones langs de Singapore River. Clarke Quay is de modernste van het duo. De geüniformeerde geveltjes en de hippe overkappingen creëren hier een erg eigentijdse sfeer. Boat Quay lijkt op het eerste zicht wat authentieker, al blijft het concept in beide gevallen identiek: toeristenrestaurants met specialiteiten uit alle hoeken van de wereld. Je kan Clarke Quay en Boat Quay daardoor verwijten dat er een wel erg westerse vibe hangt, maar dat verandert niks aan de prima sfeer die je hier elke avond opsnuift.
COCKTAILS & FOOD
Clarke Quay en Boat Quay bieden een aantal prima restaurants, maar je betaalt er de premium prijs. Dat is op zich niet zo verrassend als je weet dat Singapore een van ‘s werelds duurste steden is. Toch hoef je niet noodzakelijk tientallen dollars te spenderen aan een maaltijd. Singapore is immers ook de stad van het hawker centre, een soort food court met focus op lokale specialiteiten. Omwille van de culturele diversiteit is lokaal in Singapore nog steeds een ruim begrip, maar voor een hamburger met frieten kan je toch beter ergens anders heen.
Hawker centres zijn er in alle vormen en maten. Wij bezoeken Newton Food Centre (een grote hawker ten zuiden van Orchard Road) en Lau Pa Sat. Die laatste – ook bekend als Telok Ayer Market – is opvallend drukker en dat lijkt ons vooral aan z’n locatie te danken. Lau Pa Sat ligt immers in het toeristische centrum, op wandelafstand van Marina Bay, Clarke Quay en Chinatown. Ik ken Lau Pa Sat nog van mijn vorige tripjes en weet inmiddels dat de Hainanese Chicken Rice en de Satay helemaal m’n ding zijn. Die Satay is overigens best wel een dingetje in Singapore: de van oorsprong Maleisische spiesjes worden per tientallen verkocht en je deelt ze bij voorkeur met een hele tafel vrienden. Naast Lau Pa Sat wordt er zelfs elke avond een straat afgesloten, puur om een tiental extra Satay-kraampjes en zitgelegenheid te voorzien.
Satay maakt dorstig, zoveel is zeker. Op zulke momenten bestelt negentig procent van de aanwezigen een lokale Tiger Beer, maar ik ben geen fervent bierdrinker. In Singapore is het alternatief bij uitstek een Singapore Sling. Het is sowieso cool om een nationale cocktail te hebben, maar de Singaporezen kozen niet zomaar een cocktail. Neen… die Singapore Sling is werkelijk godendrank. Het bevat onder andere gin, kersenlikeur en Cointreau, een combinatie die veel goeds belooft. Dankzij z’n fruitige, licht zure smaak is zo’n Singapore Sling i-de-aal om de 32°C van deze stadstaat draaglijker te maken. De allerbeste Slings zou je eigenlijk bij het befaamde Raffles Hotel moeten krijgen – daar werd de cocktail honderd jaar geleden immers uitgevonden – maar ook op andere plaatsen dronk ik al topversies. Op zoek naar een alcoholvrij alternatief? Bestel in Singapore dan zeker eens een lime juice. Dit verfrissende sapje is mijn op één na favoriete drankje in deze stad.
SENTOSA
Als het over cocktails gaat, dan denk jij misschien aan zandstranden en wuivende palmbomen. Da’s een combinatie die in Singapore perfect mogelijk is. Je kan die Singapore Sling immers gerust bestellen op Siloso Beach of Palawan Beach, de twee bekendste stranden van het eiland Sentosa. Sentosa is de plek waar zowel locals als toeristen de binnenstad ontvluchten, op zoek naar een middagje vermaak. Het eiland ligt aan de zuidelijke punt van Singapore, op nauwelijks een kwartier treinrijden vanuit Marina Bay. We nemen de metro naar het station HarbourFront en van daaruit kunnen we verder met een kabelbaan, een monorail of gewoon te voet.
Je kan Sentosa enerzijds beschrijven als het ideale vakantieoord uit eenieders dromen, maar anderzijds is het ook een behoorlijk opgepompt toeristenreservaat. Je houdt ervan of je haat het, maar een ding is zeker: vele onderdelen van Sentosa zijn ordinaire tourist traps. Madame Tussauds opende er een wassenbeeldenmuseum, er is een indoor skydive, ‘s avonds speelt er een openluchtshow en de horeca is stiekem nog wat duurder dan die in de binnenstad. Als je een kijkje wil nemen bij alle verschillende activiteiten en winkels, dan graait Sentosa ongetwijfeld veel geld uit je zakken.
Ook de zogenaamde Skyline Luge is een toeristenmagneet, maar wel eentje die ik nooit oversla. Ik beschouw het als een kruising tussen een karting en een rodelbaan. Het principe is simpel: je zit op een uitvergroot skateboard en je raast over een bochtige racetrack. Supersonische snelheden bereik je niet, maar Skyline Luge is beslist een fijne variant op de alom bekende rodelbaan. Het grootste probleem van die klassieker – je voorganger – wordt hier immers mooi omzeild. Je kent dat hatelijke gevoel ongetwijfeld. Net wanneer je snelheid acceptabel wordt, merk je dat je voorliggen z’n rem maar niet wil loslaten. Weg fun, weg ervaring. Op Sentosa is de oplossing eenvoudig: inhalen en doen alsof er niks gebeurd is. Extra leuk zijn de splitsingen in het parcours, van waaruit vier aparte tracks naar beneden leiden. Het motto van Skyline Luge (Once is never enough) is dan ook toepasselijk. Want inderdaad… dit werkt verslavend.
Sentosa is er voor de liefhebbers van zon, zee en strand. Sentosa is er voor de liefhebbers van luxueuze hotelresorts. Sentosa is er voor liefhebbers van kabelbanen, skydives en geïmproviseerde rodelbanen. Maar dat is nog niet alles. Sentosa is er namelijk ook voor liefhebbers van themaparken. Het eiland is bijvoorbeeld de thuishaven van Adventure Cove, een exotisch aandoend waterpretpark. Spectaculair en verfrissend voor fans van glijbanen en tevens het ideale adres om kennis te maken met roggen, dolfijnen of haaien. Wanneer je achtbanen zoekt, kan je echter beter naar dat andere park.
Aangezien je mijn website bekijkt, is de kans reëel dat jij een pretparkliefhebber bent. Dat komt goed uit, want ik ben het ook. En wanneer pretparkliefhebbers aan Singapore denken, dan denken ze aan Universal Studios Singapore. De officiële opening van dit filmthemapark vond plaats in 2011 en het is dus nog een behoorlijk jong park. Is Universal Studios ondanks z’n jonge leeftijd een bezoekje waard? Absoluut. Men heeft een mooie collectie achtbanen en het park telt een aantal oogstrelend mooie themagebieden. Ik heb Universal Studios Singapore inmiddels al vier keer bezocht en beleefde er telkens heerlijke dagen. Geïnteresseerd in meer info over dit kleine, maar oogstrelende themapark? Lees dan zeker m’n uitgebreide tripverslag.
SOUTHERN RIDGES
We verlaten Sentosa en we keren terug naar het vasteland. Onze stappenteller draait tijdens deze vakantiedagen sowieso overuren, maar we gaan er vanmiddag vrijwillig extra kilometers aan toevoegen met een heuse hike. Avontuurlijke hikes in een stedelijke omgeving… dat klinkt aanvankelijk raar. Het is echter mogelijk dankzij the Southern Ridges, een reusachtig wandelpark aan de zuidkust van Singapore. Je mag terecht opmerken dat het woord hike misschien niet helemaal op z’n plaats is. Doorheen the Southern Ridges loopt namelijk een perfect onderhouden netwerk aan wandelpaden. We hoeven hier dus niet te klimmen zoals we dat in El Chaltén of Blue Mountains National Park deden, maar toch ervaar ik Southern Ridges als een uitstekende bestemming tijdens een citytrip in Singapore. Je ontsnapt hier even uit de stad en zelfs op een zaterdag zijn de paden best rustig. De visuele hoogtepunten van een wandeling doorheen het park zijn Henderson Waves en de Forest Walk. Henderson Waves is een prachtige brug tussen twee groene heuvels en de Forest Walk is een serie verhoogde wandelpaden tussen de boomtoppen.
CHANGI AIRPORT
De tiende en laatste sight die ik jullie wil tonen, is de luchthaven van Singapore. Ik moet toegeven dat ik zoiets nog nooit gedaan heb. Ik begin een report soms wel met zo’n typische vliegtuigfoto en het onderschrift ‘weg zijn wij’, maar de luchthaven als een bestemming op zich aanprijzen? Dat is nieuw. Toch is daar een goede reden voor, want Changi International Airport is veel meer dan een plek waar je het vliegtuig neemt. Het is een soort man-made droomwereld waarin je koffers mag ophalen tussen de palmbomen en wachten op een aansluitende vlucht, dat doe je hier bij voorkeur in een tuin. Changi heeft onder andere een orchideeëntuin, een Japanse koi-tuin, een zonnebloementuin en een vlindertuin.
Die zonnebloemen zijn natuurlijk wel tof – zoiets verwacht je nu eenmaal niet op het dak van een luchthaventerminal – maar vreselijk indrukwekkend is zoiets ook weer niet. Wanneer je iets indrukwekkends wil zien, heeft men dat echter ook in de aanbieding. Dat antwoord heet Jewel Changi Airport, een reusachtig gebouw dat tussen terminals 1, 2 en 3 ligt. Jewel is sinds april 2019 toegankelijk en het werd vliegensvlug een van de populairste Instagram-locaties van Singapore. In deze fotogenieke stad hebben Marina Bay Sands en Gardens By The Bay sinds vorig jaar dus geduchte concurrentie. Handig om weten: Jewel Changi Airport kan vanuit elke terminal bezocht worden en je hoeft zelfs niet noodzakelijk een vliegticket in handen te hebben.
Jewel is een soort oase van groen onder een reusachtige glazen koepel. Die koepel is gevuld met shops en horeca, maar de ultieme blikvanger vind je centraal in het gebouw. Maak kennis met The Rain Vortex, ‘s werelds grootste indoor waterval. Want alsof het nog niet gek genoeg was om een heuse jungle in een reuzenveranda te proppen, vond Singapore Changi Airport het noodzakelijk om er een waterval bij te bouwen. Opmerkelijk: The Rain Vortex werd ontworpen en gerealiseerd door WET Design, het bedrijf dat ook verantwoordelijk was voor onder andere Fountains of Bellagio en Aquanura in de Efteling.
Het hoeft niet te verbazen dat er op elk moment van de dag tientallen fototoestellen en smartphones naar The Rain Vortex en z’n tropische omgeving gericht zijn. Miljoenen toeristen smullen tegenwoordig van Jewel en het lijkt er op dat Singapore Changi Airport met deze uitbreiding helemaal klaar is voor de toekomst. Transitpassagiers kunnen hier het ene visuele kunstwerk na het andere bewonderen, het personeel werkt efficiënt, de bagageafhandeling gaat pijlsnel en het hele complex straalt een bepaalde rust uit. Het renommeerde Skytrax beschouwde dit meermaals als ‘s werelds beste luchthaven en die titel wil Changi duidelijk niet meer kwijt.
Met deze blik op Jewel Changi Airport besef ik dat onze vierdaagse in Singapore ten einde loopt. En het was fantastisch om opnieuw in m’n favoriete stad te zijn. Singapore heeft alles wat ik zoek in een reisbestemming: het weer heeft er 365 dagen per jaar een tropisch karakter, de mensen zijn lief, het eten is lekker en de stad werkt bizar efficiënt. Als het over openbaar vervoer, orde en netheid gaat, moet elke wereldstad eigenlijk een voorbeeld nemen aan Singapore. Ik kan echter begrijpen dat niet iedereen Singapore daardoor automatisch fantastisch vind. Je kan terecht opmerken dat alles nogal afgeborsteld oogt, dat de regeltjes soms erg ver gaan en dat je geld hier als sneeuw voor de zon verdwijnt. Ik kan dus niet garanderen dat Singapore jouw persoonlijke city of dreams wordt, maar de mijne is het wel.