Angkor Small Circuit
“Alle blikvangers in het Angkor-park in één dag zien? Het kan!”
Angkor. Is dat die plek waar je in alle rust een tempel kan verkennen?

Of moet je jezelf letterlijk een weg banen door de massa toeristen?

En Angkor… is dat een serie schilderachtige tempels?

Of ligt werkelijk alles in duigen?

Klimt Angkor moeiteloos naar de top van m’n favoriete reisbestemmingen?

… of wordt het toch een zwarte bladzijde?

Ik zocht het antwoord op bovenstaande vragen tijdens m’n laatste reis naar Azië. En ik vond het antwoord in het Angkor Archaeological Park, de belangrijkste toeristische bestemming van Cambodja. In het vorige tripverslag vertelde ik jullie al over Siem Reap, het gekke stadje dat de gateway naar Angkor vormt. Siem Reap probeert een hippe uitgaansbestemming, een goedkoop shoppingparadijs en een transporthub te zijn, wat een behoorlijk chaotisch resultaat oplevert. Maar in al die chaotiek zien we op maandagochtend wel een grote glimach. Da’s de glimlach van Keau, onze tuktuk-chauffeur op dag één. Hoewel je de Angkor-tempels gerust met een gehuurde brommer of fiets kan verkennen, is het inhuren van een privéchauffeur de meest gebruikelijke optie. Het bespaart je veel stress met de verkeersdrukte en bovendien weet zo’n ervaren driver perfect waar je heen moet. Voor de prijs moet je het ook niet laten. De term privéchauffeur klinkt dan wel duur, maar voor een hele dag tuktukken zijn we slechts 25 USD kwijt. Sommigen kiezen ervoor om tevens een gids onder de arm te nemen, maar Phaedra en ik zijn eerder geneigd om de tempels op eigen houtje te verkennen.

Onze eerste halte op maandagochtend is het Angkor Ticket Office, dat aan de rand van Siem Reap ligt. Als buitenlandse gast moet je namelijk in het bezit zijn van een Angkor Pass om de tempels te bezoeken. De Angkor Pass kost 37 USD voor één dag, 62 USD voor drie dagen en 72 USD voor zeven dagen. Die bezoeksdagen hoeven niet meteen na elkaar ingepland te worden, waardoor je best een flexibele reisplanning kan maken. Wij kopen een driedaags ticket en we opteren tijdens deze eerste dag voor het Small Circuit, een klassieke tour door het park. En die tour brengt ons langs deze exotisch klinkende namen…


Ze noemen onze tour van vandaag inderdaad het Small Circuit, maar dat is een misleidende term. Hoewel die naam impliceert dat je geen heel spectaculaire zaken gaat zien, is het tegendeel waar. Dat Small Circuit bevat namelijk de drie drukst bezochte tempels van het hele park. Bezoekers die slechts één dag blijven – iets wat ik trouwens niet aanraad – opteren daarom steevast voor deze route. En waar kan het Small Circuit beter beginnen dan bij de sterattractie van de hele regio? We gaan van start met een klepper.

ANGKOR WAT
Bij een klepper van een tempel hoort een klepper van een parkeerplaats. Voor de toegangspoort van Angkor Wat ligt een enorme zandvlakte met honderden wachtenden tuktuks, kriskras geparkeerde wagens en gammele eetkraampjes. Niet meteen magisch, maar ach… dat is de parking van Disneyland uiteindelijk ook niet. En nu we het toch over Disneyland hebben: in de achtergrond van volgende foto zie je een reusachtige luchtballon, net zoals je die in Disneyland Paris en Walt Disney World hebt. Ik kan me echter niet voorstellen dat deze Angkor Balloon een waanzinnig uitzicht levert, want hij is een heel eind van alle tempels verwijderd.

Is Angkor Wat de beroemdste tempel van onze planeet? Er bestaat geen cijfermateriaal over, maar ik zou durven stellen van wel. De vijf spitse torens die Angkor Wat typeren, werden iconen voor het land. Je ziet hun contouren terug op lokale bankbiljetten, op de flesjes van het meest gedronken Cambodjaanse bier en zelfs op de nationale vlag.

Met een totale hoogte van 65 meter is Angkor Wat een opvallende verschijning. Van op de parking is het gebouw dus al goed zichtbaar, maar de eerste aanblik van dichtbij blijft kicken. Hou er rekening mee dat ik de volgende foto vanuit een soort zij-ingang maakte. Als je de hoofdingang neemt…

… dan is dit je uitzicht.

De meeste tempels in het park zijn pas na zonsopgang toegankelijk, maar Angkor Wat gaat elke ochtend al om vijf uur open. Dit is immers een geliefde plek om de zonsopgang mee te maken, al moet je daar dus onmenselijk vroeg voor opstaan. Ik heb op internet enkele reisverslagen gelezen van zulke vroege vogels en eerlijk gezegd: mijn zin was over. Niet alleen omwille van de vroege wekker, maar ook omdat de drukte rond zonsopgang wansmakelijk schijnt te zijn. Iedereen wil een plekje aan deze vijver bemachtigen, waardoor je uiteindelijk tien rijen dik opgepropt wordt. Tussen zo’n massa weggeduwd worden door ongemanierde toeristen, fotocamera’s en mobiele telefoons… ik heb er weinig behoefte aan. Bovendien kan het minste beetje bewolking aardig roet in het eten gooien.

Ook overdag zijn die weerspiegelende vijvers trouwens een geliefde fotolocatie.


Zijn er manieren om de drukte te omzeilen? Ja, die zijn er zeker. Probeer jezelf gewoon in te beelden hoe een doorsnee toerist zich gedraagt en doe vervolgens het omgekeerde. In ons geval werkt dat prima. Iedereen wil liefst zo snel mogelijk de binnenkant van Angkor Wat zien, waardoor er niemand aan denkt om eens rondom de tempel te lopen. Aan de zuidelijke zijde van Angkor Wat genieten we vanochtend niet alleen van volmaakte rust, maar we zien ook een prachtige boom die zo uit The Lion King geplukt lijkt. Rafiki, ben je daar?

Neen, da’s niet Rafiki…

Een tip die de vrienden van Bunnies Unleashed aangehaald hadden, is de achteringang van Angkor Wat. De zogenaamde Gate of Taku wordt veel minder gebruikt dan de westelijke ingang, waardoor je ook hier in alle sereniteit foto’s kan maken. Het schilderachtige uiterlijk van die toegangspoort is overigens mooi meegenomen: het vormt een leuk decor voor Phaedra’s persoonlijke balkonscène.

Klein detail: na zo’n romantische balkonscène moet je een ongemakkelijke Khmer-trap overwinnen om opnieuw op de begane grond te geraken.

Mag ik nog een laatste voordeel van de oostelijke ingang aanhalen? Het uitzicht op Angkor Wat is vanuit dit standpunt wondermooi. Je ziet de tempel hier werkelijk tussen het groen opdoemen, wat een heel ander gevoel geeft dan die overbevolkte boulevard aan de overkant.

Helaas is ook dit Angkor Wat: picture-perfect vergezichten met in de voorgrond veel armoede. Aan elke tempel worden we meermaals aangeklampt door kinderen die waardeloze rommel proberen te verkopen. Ze zijn lief en aandoenlijk, maar je kan moeilijk van elk kind een Angkor-postkaart kopen.

En tja, je kan die postkaart natuurlijk ook gewoon zelf maken. ‘s Voormiddags is het duidelijk interessant om Angkor Wat vanaf de oostelijke zijde te bekijken, aangezien dat de beste lichtinval verzekert.

Wanneer we de tempel uiteindelijk betreden, belanden we in een eindeloos netwerk van lange galerijen. In en rondom die galerijen zijn de details opmerkelijk; wat een enorm huzarenstuk moet het geweest zijn om zo’n gebouw op te trekken.

Ja, al die details… je zou er bijna je hoofd door verliezen.

Een andere goede manier om je hoofd te verliezen, is een bezoekje aan de hoogste toren van Angkor Wat. Wie het centrale schrijn wil beklimmen en bezoeken, moet daar vanmiddag immers lang voor in de rij staan. De wachtrij slingert door het hele complex en is blootgesteld aan de volle zon. Dit slaan we zonder spijt over.


Met zowat 35°C is het puffen en zweten. Gelukkig zijn er binnen Angkor Wat genoeg manieren om de schaduw op te zoeken. Neem bijvoorbeeld een kijkje in een van de vele eindeloze gangen en laat jezelf nogmaals wegblazen door de extreme detaillering die deze tempel kenmerkt.

Van extreme details naar extreem platte toeristenmeuk… het kost je in Angkor Wat hooguit een minuut. Ik vond het enigszins verrassend hoeveel kraampjes en individuele verkopers er in het park te vinden zijn. De reden is echter simpel: Cambodjanen hebben vrije toegang tot de tempelsites en ze proberen bijgevolg allemaal hun graantje mee te pikken van het massale toerisme.

Phae en ik spenderen uiteindelijk zowat twee uur in Angkor Wat en we gaan vervolgens op zoek naar de juiste tuktuk. Dat is best een intense opdracht aangezien de parking inmiddels nog voller staat dan daarstraks. De beloning is echter groot: Keau staat klaar met frisse handdoekjes en gekoelde flesjes water, wat deugd doet na zo’n lange wandeling. We vleien ons neer in onze koninklijke koets en gaan opnieuw op pad.

ANGKOR THOM
De op een na beroemdste bezienswaardigheid van het hele park is Angkor Thom, wat letterlijk vertaald wordt naar Grote Stad. Angkor Thom bevindt zich op een kleine twee kilometer van Angkor Wat en het domein is inderdaad gi-gan-tisch. Angkor Thom wordt omgeven door een twaalf kilometer lange vestingsmuur en een bijhorende gracht, die met meerdere bruggen aan het vasteland verbonden is. Die bruggen zien er allen gelijkaardig uit: aan de linkerzijde zien we tientallen devas (goden) die aan het hoofd van de slang Shesha trekken.

Aan de rechterzijde zien we dan weer even veel asuras (demonen) aan de staart van die slang sleuren. Doordat de goden en de demonen heen en weer trokken, begon volgens een bekend hindoeverhaal de oceaan te woelen en ontstonden vervolgens de elementen. Zo, dat stukje religieuze geschiedenisles heb je ook alweer gehad… op een pretparksite nota bene!

Of je dat hele hindoeverhaal nu gelooft of niet… de South Gate van Angkor Thom is zonder twijfel een fotogenieke plek. De meeste tuktukchauffeurs droppen hun bezoekers daarom voor de brug en wachten hen achter de toegangspoort op. Dat levert alweer een aantal prachtige plaatjes op.

De eigenlijke toegangspoort van Angkor Thom is al minstens even fotogeniek. Ik zag in themaparken al regelmatig zulke torenspitsen met geïntegreerde gezichten, maar hier zijn ze echt. Hoewel PortAventura en Gardaland goede pogingen gedaan hebben, kunnen ze niet tippen aan deze authenticiteit.


Die zuinig glimlachende gezichten vinden we niet alleen terug op de toegangspoort van Angkor Thom; ze zijn ook veelvuldig zichtbaar bij een tempel in het complex. In het middelpunt van Angkor Thom staat het machtige Bayon, waarop maar liefst 216 gezichten te vinden zijn.


Net zoals dat bij Angkor Wat het geval was, is ook Bayon van een ongelooflijk aantal fijne details voorzien. Toch heeft de tempel verder weinig gelijkenissen met z’n nog bekendere tegenhanger. Terwijl Angkor Wat grootsheid uitstraalt, is Bayon opvallend kleinschaliger. En waar Angkor Wat relatief eenvoudig te navigeren valt, is Bayon eigenlijk een groot doolhof van nauwe gangetjes. In dit complex kan je letterlijk verloren lopen.

Bayon is niet al te ruim opgezet, maar het is wel een erg fijne plek om op ontdekking te gaan. Er loopt wat minder volk dan in Angkor Wat en je kan dus Indiana Jones-gewijs door de duistere gangenstelsels dwalen. Bovendien is Bayon minstens even fotogeniek als z’n grote broer.


Een bijpassende Rapid River zoals in Gardaland zou bij deze weersomstandigheden van harte welkom zijn, maar ach… je kan niet alles hebben.

Angkor Thom is een bosrijk gebied, waardoor er regelmatig schaduwvorming is. Dat blijkt van harte welkom bij deze hete temperaturen, zeker rond het middaguur. We brengen hier trouwens veel tijd door, want Bayon is slechts een van de vele tempels in Angkor Thom. De meest indrukwekkende exemplaren liggen zelfs op wandelafstand van elkaar. Nauwelijks honderd meter verder kunnen we bijvoorbeeld alweer op ontdekking.

De Baphuon Temple verschilt qua opbouw drastisch van Angkor Wat en Bayon. Baphuon doet me namelijk enigszins terugdenken aan typisch Mexicaanse piramides. Hij werd oorspronkelijk gebouwd voor de hindoeïstische god Shiva, maar in de vijftiende eeuw werd Baphuon omgebouwd naar een boeddhistische tempel.

De mode-ontwerpers van het oude Khmer-rijk hadden niets te klagen. De catwalk van de Baphuon Temple geeft steden als Parijs en Milaan namelijk het nakijken.

Het lijkt een soort menselijke reflex om altijd naar het hoogste punt van een gebouw te willen klimmen. Dat beseft men in het Angkor Archaeological Park maar al te goed. Men wil echter niet dat je deze kramikkelige trap gebruikt…

… dus men heeft een andere gammele trap voorzien. Be careful!

Het kost enige moeite om via zo’n steile trap naar boven te klimmen, maar het uitzicht op de top van Baphuon is subliem.

Ik vertelde je dat Baphuon eerst een hindoeïstisch bouwwerk was, maar later geconverteerd werd naar een boedhhistische tempel. De grootste verandering is zichtbaar aan de achterzijde van het complex, al moet je een getraind oog hebben. Wie goed naar onderstaande foto kijkt, ziet immers hoe er aan deze westelijke kant een liggende boeddha gebouwd werd. Het ding is een indrukwekkende zeventig meter lang, maar heeft de tand des tijds helaas niet al te goed doorstaan.

Wanneer we vanuit Baphuon naar de volgende tempel gaan, mogen we door deze prachtige poort wandelen. De ingezakte trap en de half ingestorte gewelven katapulteren m’n gedachten rechtstreeks naar Tokyo DisneySea en Disneyland Anaheim. Want geef toe… veel Indiana Jones-achtiger wordt het niet?

Die volgende tempel heet Phimeanakas. Makkelijker worden de namen inderdaad niet, maar lelijker worden de tempels evenmin. Ook dit exemplaar is als een soort piramide opgebouwd, maar hij is kleinschaliger dan Baphuon. Ooit moet er blijkbaar een gouden torenspits bovenop gestaan hebben, maar die heeft Dr Jones of Lara Croft wellicht meegenomen.


Phimeanakas was ooit onderdeel van het Koninklijke Paleis en daar horen natuurlijk idyllische toegangspoorten bij.

De koning had ook een reusachtig podium voorzien van waaruit hij z’n zegevierende troepen kon aanschouwen. Dat podium is bekend als het Terrace of the Elephants, vernoemd naar de olifant-sculpturen die erin te vinden zijn. Ik ben er zeker van dat deze twee kanjers een naam als Terrace of the Lions verkozen hadden, maar één troost: ze kregen een prominentere plek dan de olifanten.

TA KEO
Angkor Wat en Angkor Thom liggen zowel op het Small Circuit als op het Grand Circuit. Vanuit Angkor Thom splitsen beide routes echter. Voor het Grand Circuit verlaat je het domein via de noordelijke poort, het Small Circuit gaat verder via de zogenaamde Victory Gate. Wij gaan vandaag voor die tweede optie en belanden zo bij Ta Keo. Ik moet er eerlijk in zijn: deze tempel – die alweer in verscheidene lagen opgebouwd werd – is minder imposant dan de exemplaren van daarnet. Hij is behoorlijk gehavend en bovendien ontbreken de vele details die sommige andere tempels in het Angkor-park wel hebben.


Ta Keo ondergaat op dit eigenste moment trouwens wel grondige restauratiewerken, waardoor deze tempel binnen afzienbare tijd misschien z’n grandeur terug krijgt. Tot die tijd kan ik alleen maar zeggen…

… dat het een klein beetje tocht in de slaapkamer.

Keau merkt dat Ta Keo ons niet helemaal kon overtuigen en hij vermoedt dat het aan de honger ligt. Hij dropt ons dus bij een typisch toeristenrestaurant, want die zijn er in overvloed binnen de parkgrenzen. De prijzen zijn er navenant, maar ik geef toe dat we best lekker eten en de bediening is bovendien vriendelijk. Na de lunch zetten we dan koers naar de derde must-see van het Small Circuit. En het feit dat die tempel zo beroemd werd, is deels te danken aan filmmakers uit Hollywood.


TA PROHM
Mocht je de naam van die Hollywood-tempel toch niet kunnen onthouden, dan zit er in het album van Phaedra een foto van het naambord. Ik verwen jullie dan weer met een sexy making of.

Ta Prohm dus. Deze tempel is behoorlijk groot, want de omwalling meet maar liefst 1.000 bij 650 meter. Z’n populariteit haalt Ta Prohm niet zozeer uit die omvang, maar wel uit het feit dat Lara Croft – gespeeld door Angelina Jolie – ooit door deze tempel liep. Wanneer het in reisboeken over de Tomb Raider Temple gaat, dan bedoelt men eigenlijk Ta Prohm.

In vele Angkor-tempels zorgen uitgebreide renovatiewerken ervoor dat bezoekers de grootsheid van weleer kunnen beleven. De Fransmannen die het project leiden, vinden echter dat Ta Prohm grotendeels onaangeroerd moet blijven. Na eeuwen van menselijke afwezigheid is dit een ruïne geworden waarin de jungle langzaam maar zeker de bovenhand neemt. Exact dat geeft Ta Prohm een heel specifiek, avontuurlijk karakter.

(Hier en daar werkt men stiekem wel aan opfrissingswerken, maar sssssst)

Ta Prohm is de Tomb Raider Temple, maar ik heb dat videospelletje nooit gespeeld en ook de bijhorende film zag ik niet. Mag ik Tomb Raider dus vervangen door Indiana Jones, wat volgens mij een vergelijkbaar gevoel oproept? En daarbij meteen m’n volgende vraag: hoe Indiana Jones-waardig is Ta Prohm eigenlijk?

Wie Indiana Jones zegt, die zegt spinnenwebben. Check.

Robuuste gangenstelsels die op elk moment kunnen instorten? Check.

‘Snakes… why did it have to be snakes?’ Dat lijkt me een derde check.

En wanneer je in onderstaand tafereel wat zigzaggende paadjes en een Fastpass-rij aanlegt, ben ik helemaal verkocht. Check.

Ta Prohm is helemaal Indiana Jones-proof, zoveel is zeker. Toch komt de grote massa hier niet voor de spinnenwebben, de donkere gangen, de cobra’s of de rondborstige jongedame van onderstaande foto. Neen, al die toeristen willen foto’s maken van… bomen!

Want Ta Prohm… dat is de tempel die overwoekerd wordt door zilverkleurige boomstammen. Deze kenmerkende bomen leveren heel wat magnifieke doorkijkjes, maar of ik een selfie maakte onder zo’n tropische gigant?

Neen helaas… daarvoor was de drukte net iets te extreem. Lara Croft en Tomb Raider bezorgen deze tempel duidelijk meer bezoekers dan hij eigenlijk kan slikken.




Ik sta tijdens m’n dagelijke leven al genoeg in wachtrijen, dus hier pas ik voor. Toch moet ik toegeven dat Ta Prohm dankzij die bomen en z’n nauwe passages misschien wel de meest fotogenieke tempel van de hele collectie is. Tijdens een volgende trip zou ik Ta Prohm daarom liever ‘s ochtends vroeg bezoeken omdat de bezoekersstroom dan wellicht wat aangenamer is. Mijn tip: vraag je chauffeur om het Small Circuit in tegenwijzerzin te doen. Op die manier ben je snel bij Ta Prohm en met een beetje geluk geniet je van het golden hour bij Angkor Wat.


BANTEAY KDEI
Soms is het eenvoudig te begrijpen waarom de ene sight populair is en de andere niet. Ta Prohm en Angkor Wat maken hun iconische status bijvoorbeeld waar, terwijl een tempel als Ta Keo weinig bijzonders uitstraalt. Toch zijn er ook plekken die tegen dit principe in gaan. We sluiten onze dag op het Small Circuit namelijk af bij de Banteay Kdei Temple en het is hier erg kalm. Ook Keau vertelt ons dat dit slechts een kleine tempel voor de teller is, maar niets blijkt minder waar.

Banteay Kdei is eigenlijk zo’n beetje de miniatuurversie van Ta Prohm. Niet alleen de vorm van dit toegangsportaal, maar ook de ingestorte muren en de overwoekerde gebouwen doen eraan terugdenken.

And guess what… ze hebben hier ook zo’n fotogenieke bomen, weliswaar zonder wachtrij.


Daarnet moesten we de foto overslaan, maar hier in Banteay Kdei halen we dat graag in.

In de rustige tempels is het gevoel van ontdekken uiteraard veel nadrukkelijker aanwezig dan op de drukke plekken. Eigenlijk is het gek dat toeristen ongestoord door de gangen van al die tempels kunnen dwalen. Hier en daar is weliswaar een trap afgesloten, maar in de veilige delen mag je als bezoeker letterlijk overal op verkenning gaan. Da’s veel leuker dan een vastgestelde tour, maar je vraagt jezelf af hoe lang dit met het huidige massatoerisme nog zal duren. Ik hoop dat je nooit polonaise-achtig een wandelroute zal moeten volgen, al acht ik de kans reëel dat dit na verloop van tijd het geval wordt. Wil je het echte gevoel van een ontdekkingsreiziger ervaren? Bezoek Angkor dan liever vandaag dan morgen.


SRAH SRANG
Banteay Kdei valt sowieso honderd procent mee, maar ter hoogte van de uitgang volgt nog een aangename verrassing. Aan de oostelijke poort ligt immers het prachtige meer Srah Srang. Het terras dat aan de oever aangelegd werd, is fabelachtig mooi. Het exacte verhaal achter deze plek ken ik niet, maar m’n verbeelding slaat op hol. Het zou zomaar kunnen dat hier ooit stokoude Khmer in het water stapten en er enkele minuten later als jeugdige goden uit kwamen. Of dat dit de toegangspoort is naar een soort onderwaterstad van goud, stel je voor! Bron Van De Eeuwige Jeugd, Cambodjaans Atlantis of nog iets helemaal anders… Het zal een raadsel blijven, maar deze mystieke plek is niets minder dan oogverblindend.

Kijk eens naar die volgende foto… dat maakt m’n theorie over die verjongingskuur meteen wat geloofwaardiger, toch?

Na ons zen-moment aan Srah Srang stappen we opnieuw in de tuktuk van Keau. We werkten zonet de laatste stop van het Small Circuit af en we tuffen opnieuw richting Siem Reap. Het doet een beetje pijn om afscheid te nemen van onze goedlachse chauffeur – de volgende twee dagen gaan we namelijk op pad met zijn broer Keo – maar we kijken wel terug op een fantastische eerste dag. Dat Small Circuit bracht ons van de ene fraaie tempel naar de andere. Hoewel Angkor Wat het meest iconische bouwwerk uit het rijtje is, bleken Angkor Thom, Ta Prohm en die anonieme Banteay Kdei minstens even betoverend. De ongedwongen manier waarop je al deze complexen kan ontdekken, is trouwens helemaal m’n ding. Ik geniet met volle teugen van het visuele en ik lees graag eens een informatiebordje, maar ik hoef niet noodzakelijk de geschiedenis achter elke losse steen te kennen.


Kan je Angkor rustig in je eentje verkennen? Soms wel. Moet je jezelf door een krioelende mensenmassa wringen? Ook dat gebeurt. Zien de tempels er grandioos uit of zijn het verbrokkelde hoopjes steen? Beide opties zijn mogelijk. Angkor is een wereld apart, zoveel is zeker. Maar Angkor is ook meer dan dat kleine circuit alleen. Daarom gaat onze ontdekkingstocht morgen en overmorgen gewoon verder. We plannen uitstapjes naar Pnomh Kulen National Park, de Banteay Srei-tempel en het Grand Circuit. Maar eerst is ‘t tijd voor een cocktail met Angelina, Dr Jones en een bende cobra’s in Pub Street. Cheers en tot morgenvroeg!