Fuji-Q Highland
Fujiyoshida, Japan
“Indrukwekkende achtbanen, trieste operations”
Hallo. Mijn naam is Glenn en ik had nog nooit gehoord van outside raven turn, fly to lie of een banana roll. De meest doorgewinterde coasterfans weten echter maar al te goed waar ik het over heb. Ze krijgen het spontaan enkele graden warmer wanneer ze aan deze elementen denken, maar voor mij was het onbekend terrein. Gelukkig ben ik zelfs tijdens mijn vakantieperiode bereid om bij te leren. Zowat twee jaar na het behalen van z’n diploma ging Glenneke dus opnieuw naar de schoolbanken en leerde hij de betekenis van een banana roll en heel wat andere exotisch klinkende termen. Op z’n Japans!
Onze vijfdaagse in Hong Kong lag reeds ver achter ons en ook het verblijf in Japan naderde langzaam maar zeker z’n einde. We zouden het slotweekend echter tot de laatste minuut benutten. Op zaterdag en zondag ontdekten we enkele spraakmakende wijken in Tokyo en maakten we tevens kennis met twee kleine stadspretparken, waarna we op maandag de officiële dertigste verjaardag van Tokyo Disneyland bijwoonden. En om er zeker van te zijn dat we deze laatste dagen bewust zouden meemaken, lieten we ons op vrijdag alvast wakker schudden, rammelen en beuken in een van ‘s werelds meest legendarische coasterparken. Met hartelijke dank aan Fuji-Q Highland.
Om wakker geschud te worden, dien je vroeg op te staan. Het woordje vroeg is het understatement van de dag, want onze Tomei Highway Bus vertrok al om halfzeven ‘s ochtends aan Tokyo Station. Tijdens de ruim twee uur durende busrit konden we gelukkig wat slaap inhalen, maar toch raad ik je aan om regelmatig het landschap te checken. Op weg naar Fujiyoshida ruilt de hoogbouw van Tokyo zich immers in voor het door Mount Fuji gedomineerde natuurschoon en de rustieke dorpjes van het Japanse binnenland. Wanneer de skyline kort voor negen uur vervolledigd werd door enkele tonnen glimmend staal, was het visuele feest pas echt compleet.
We hadden in Tokyo Disney Resort reeds ondervonden dat Japanners vroege vogels zijn. Dat bezoekers ook in Fuji-Q op tijd opdagen, was dus geen verrassing. Wel verrassend was het feit dat deze rij zich niet vormde voor de toegangspoort, maar voor de ingang van een soort supermarkt. Fuji-Q perst haar gasten namelijk eerst door die winkel – je zou om negen uur ‘s ochtends maar eens nood hebben aan een fles wijn of een diepvriespizza – en pas daarachter bouwde men de parkingang. Of althans: daar is men volop aan bezig. In de bouwwerf die de inkomzone tijdens ons bezoek was, vormden containers en een goedkope partytent immers de respectievelijke kassa en ingang.
Bij een bedenkelijke ingang hoort uiteraard een bedenkelijke policy. Met onze tickets van de Tomei Express Bus dienden we bijvoorbeeld alsnog een ticket op te halen in de containerkassa’s. Daar ontvingen we een entreekaart en een voucher voor onze Free Pass, de kaart die je onbeperkte toegang tot de attracties verleent. Die voucher moesten we vervolgens in een fotohokje omzetten naar een gepersonaliseerd kaartje met foto en datum. Geen superhandig systeem, maar de Free Pass is wel een aanrader. Wanneer je een toegangskaart en een ritje op de vier toppers individueel betaalt, kom je immers al duurder uit.
Een Free Pass moet renderen en daarom opteerden we meteen voor een van de topattracties: Eejanaika. De reden waarom deze felrode gigant aan de achterzijde van het park onze eerste halte werd, is eenvoudig: capaciteit. We bezochten één jaar eerder nog Six Flags Magic Mountain en daar merkten we dat deze zogenaamde 4th Dimension Coasters behoorlijk lange wachttijden genereren. We verwachtten bij deze Japanse versie een gelijkaardig tafereel en we hoopten dus een goede zaak te doen. Met resultaat trouwens, want we hoefden slechts twee treintjes te wachten.
Twee treintjes aanschuiven voor een achtbaan, zoiets kost je in de meeste parken slechts enkele minuten. Hier geldt dat helaas niet. Ik heb al veel verschrikkelijke operations gezien in een pretpark, maar die van Eejanaika sloegen werkelijk alles. Het gevolg hiervan was ongeveer één dispatch per twintig minuten. Waarom?! Een gebrek aan personeel ligt beslist niet aan de basis: met zes operators (twee aan elke zijde van de track plus twee in de controlekamer) was de ride allesbehalve onderbemand. Schuldige van dienst is echter het begrip veiligheid, iets waar Fuji-Q blijkbaar maniakaal veel belang aan hecht. Nadat je het station betreden hebt, moet je je persoonlijke bezittingen (net als bij X2) in een kluisje droppen. Dit gaat ver: naast de gebruikelijke camera’s, sleutels en brillen, is het bij Eejanaika ook verplicht je schoenen, portefeuille en horloge achter te laten. Bizar genoeg is dat uurwerk een groot taboe, maar moet je het sleuteltje van de locker wel verplicht rond je arm hangen; een jaszak met ritssluiting bleek verboden terrein om de sleutel op te bergen.
Na het toewijzen van je zitplaatsen, wordt elke passagier individueel gevraagd of men toch écht wel alles in de locker gestopt heeft. Indien er twijfel bestaat, word je door de operator gefouilleerd. Vooraleer men de poortjes opent, volgt er een mondelinge briefing over het sluiten van de S&S-beugels. Daarna zou het razendsnel kunnen gaan, tenzij de beide personeelsleden natuurlijk een dubbele safety check van het treintje uitvoeren. Na vier (!) beugelcontroles en een hele resem onverstaanbare veiligheidsinstructies gebeurde dan het ondenkbare: de Eejanaika-trein kwam in beweging! Wanneer deze drie minuten later weer arriveerde, kleedden de twintig inzittenden zich opnieuw aan met de spullen uit hun volgestouwde locker. Pas wanneer het perron volledig ontruimd was, werd de volgende groep systematisch binnengelaten en begon het ganse circus helemaal van het begin, maar dan twintig minuten later.
Is Eejanaika dit hele gebeuren eigenlijk waard? Wel: ik moet toegeven dat de baan wel degelijk indruk gemaakt heeft. De Amerikaanse X2 bezorgde me in 2008 en 2012 reeds een van ‘s werelds meest indrukwekkende coasterervaringen. Geen enkele andere ride had me ooit zo’n out-of-control gevoel gegeven en het was bij momenten moeilijk om boven, onder, horizontaal en verticaal te onderscheiden. Eejanaika voelt zelfs nog een stukje heftiger aan. Het allermooiste moment delen beide versies met elkaar en dat is de first drop. ‘t Blijft ongelooflijk om verticaal de diepte in te donderen met je gezicht naar beneden en je benen vrijwel los. Wanneer een intense draaiing je vlak boven grondniveau opnieuw richting hemel richt, begint een surrealistische opeenvolging van unieke coasterelementen (waaronder die beruchte fly to lie en de outside raven turn). Eejanaika zal wellicht nooit een prijs voor soepelheid in de wacht slepen, maar kwam op mij comfortabeler over dan de versie in Six Flags Magic Mountain. Een mooi extraatje volgde later op de middag: de capaciteit was inmiddels danig opgevoerd (er vertrok al één trein per kwartier!) en de doodse kalmte liet ons toe een tweede ritje te maken. Een tweede rondje dat met glans bevestigde dat Eejanaika een van ‘s werelds meest intense rides moet zijn. Adrenalinejunkies… hier moet je heen!
Net zoals de voorgaande dagen kregen we regelmatig een stralend lentezonnetje te zien in Fuji-Q, maar de bijhorende voorjaarswarmte waren we helaas kwijt. Nabij de besneeuwde vulkaan bleven de temperaturen helaas te laag om waterattracties uit te proberen. De plaatselijke splash Great Zaboom en de opvallende raftride in typisch Aziatisch thema lieten we dus links liggen. Geen onterechte keuze, zo bleek wanneer de locals er ondanks hun aangekochte poncho’s totaal doorweekt uit kwamen. Meer plezier (en minder water) vonden we bij The Great Fluffy Sky Adventure. Deze coaster verraadt met z’n naam reeds dat het een familieachtbaan is. Een behoorlijk originele, zelfs. Dit is dan ook niet zomaar een suspended coaster; je vliegt hier in schattige wolkjes en wordt begeleid door al minstens even schattige Japanse tekenfilmfiguurtjes. Kortom: een ride om van te smullen. Je beleeft het echter vanuit een weinig comfortabele positie. De voertuigen leken me sowieso krap voor twee Aziatische tienermeisjes, waardoor je als westerling al helemaal moet proppen. Leuk voor de counter en goed voor de lachspieren, maar voor rug en nek helaas een regelrechte kwelling.
We moeten niet rond de pot draaien: thematisch gezien is Fuji-Q Highland waardeloos. Gebouwen ogen vaak vervallen, de groendienst lijkt al jaren in staking en er is veel kaal beton. De weinige aanwezige thema-objecten lijken bovendien willekeurig gedropt in een troosteloos landschap. Het enige lichtpuntje is in mijn ogen Thomas Land. De tekenfilmreeks rond locomotief Thomas is in België nooit echt van de grond gekomen, maar vormt in meerdere pretparken de rode draad voor een kinderzone. En terecht: Thomas Land oogt cute en is best gezellig. We testten hier een soort homemade darkride en de credit die onze Fuji-Q coaster-bingo veilig zou stellen.
Tijd voor actie, dachten we rond het middaguur. Actie die we zochten en vonden bij Dodonpa, een van de paradepaardjes van Fuji-Q Highland. Deze spierwitte Thrust Air Coaster opende in december 2001 en werd toen de snelste coaster op de planeet. Intamin zou anderhalf jaar later opnieuw het record binnenhalen dankzij Top Thrill Dragster, maar men zou er niet in slagen om een heftigere acceleratie te creëren. Dodonpa blijft dus een unieke baan die de legendarische status dankt aan haar power. Tussen het moment waarop je stil staat – angstig wachtend op de lancering – en het moment waarop je aan 172 km/h over de track scheurt, zitten immers nog geen twee seconden. Twee seconden die ik slechts vaag meemaakte, maar die ik hoogstwaarschijnlijk nooit meer zal vergeten.
De knikkende knieën bij Dodonpa had ik nog nergens anders ervaren. Tijdens de tergend trage bocht tussen station en lanceerstrook had ik echt zo’n ‘waar ben ik aan begonnen’-gevoel. Twee seconden daarna voelt het alsof je gedachten nog op het lanceerplatform staan, terwijl je lijf door een Dodonpa-trein over de track gestuwd wordt. Die gedachten komen echter pijnlijk snel terug en dat mag je letterlijk nemen. Na de nauwelijks te vatten launch begon Dodonpa immers aan vijftig van de meest pijnlijke seconden uit m’n leven. Tijdens een enorme, wild stuiterende bocht wenste ik dat de eindremmen nabij waren. Maar tevergeefs: tussen de remsectie en mij lag nog de vreemd gevormde tophat die Dodonpa typeert. Ook dit gedeelte van de rit bleek klaar voor de schroothoop. Op enkele ogenblikken trakteert dit vijftig meter hoge onding je op veel te botte negatieve g-krachten, brute slagen en airtime van de meest pijnlijke categorie. Dodonpa is in mijn ogen dus een vreselijke coaster met quasi onbestaand comfort en een lage herhalingswaarde. De veiligheidsvoorschriften moesten bovendien niet onderdoen voor Eejanaika, waardoor we ondanks de verwaarloosbare rij alsnog drie kwartier moesten aanschuiven.
Anyway: Dodonpa is een credit waar ik best trots op ben en de lancering leverde me de meest intense kick ooit op. Maar nooit zal ik er een seconde om treuren dat dit stuk staal op zowat 9.400 kilometer van m’n voordeur staat.
Bij een troosteloze coaster hoort een troosteloze omgeving, dachten de ontwerpers van Fuji-Q wellicht toen ze het park uittekenden. Dodonpa staat immers in een hoek van ‘t park die zelfs een doorsnee industriezone gezellig doet lijken. In hetzelfde gebied vinden we Takabisha, de Gerstlauer Euro-Fighter uit 2011. Toegegeven: als ik het weinig flatterende station wegdenk, was de eerste indruk best oké. Takabisha is een visueel spektakel en hij bovendien imposanter dan de Europese Gerstlauers. ‘t Is dus een plezier om gewoon naar de voorbijrazende treintjes te kijken, maar een rit vraagt opnieuw veel geduld. Dit is immers hoofdstuk drie van 50 Shades of Bad Operations. Er stonden nochtans drie treintjes op de baan, wat voor een dergelijke rustige dag ruim voldoende leek. Jammer genoeg waren er opnieuw absurde veiligheidsregels van kracht. Ook hier gelden immers een nultolerantie qua bagage en er komt geen mens op het perron tot de drie voertuigen allemaal stil staan. Met een geschatte honderd mensen voor ons stonden we zowat een uur op onze beurt te wachten. Als ik ‘s werelds meest frustrerende pretpark moet aanduiden, maakt Fuji-Q een goede kans.
Het enthousiaste personeel (dat je bij vertrek aanmaant om luid Ta-ka-bi-sha te scanderen) maakte de lange rij gelukkig deels goed, maar doet de baan dat ook? Helaas niet volledig. En dat komt exact overeen met mijn mening over de Europese Euro-Fighters. Takabisha heeft namelijk dezelfde ruwe ondertoon, dezelfde onnatuurlijk aanvoelende elementen en dezelfde oncomfortabele treintjes. Toch is de lay-out best verrassend, met een ijzersterke intro als blikvanger. Je start immers in de complete duisternis, waar een kleine afdaling en een trage inversie meteen voor de nodige actie zorgen. Daarna stuwt een pittige launch je de buitenlucht in, waar de zes volgende inversies en het recordhoudende element van Takabisha wachten. Die recordhouder is niet de lekkere Banana Roll, maar wel de meer-dan-verticale afdaling die Gerstlauer typeert. Fuji-Q Highland wilde graag de steilste drop ter wereld en dan is dit een dankbaar coastertype. Vergis je echter niet: de 121 graden levert nog geen fractie van de fun die B&M met haar Dive Machines creëert en voor het esthetische aspect moet je ‘t al helemaal niet doen. Sterker nog: zonder deze heuvel zou ik Takabisha een fijn ding vinden, maar nu komt ie in het lijstje goed geprobeerd, matig geapprecieerd.
Wie de matige van de slechte pretparken wil scheiden, kijkt naar het attractieaanbod. Wie de goeie van de matige parken wil scheiden, kijkt naar al de rest. Dat is ongeveer mijn theorie om parken te rangschikken. Het zal je niet verbazen dat Fuji-Q nog maar nauwelijks in de gemiddelde categorie geraakt, al moet ik toegeven dat ‘t park me op twee punten aangenaam verraste. Ten eerste vond ik het personeel – zoals trouwens overal in Japan – ontzettend lief. Ze kreunen weliswaar onder de druk van tienduizenden veiligheidsregels en instructies die het management hen oplegt, maar er is wel degelijk een glimlach. En hoewel dit niet de brede Colgate-smile van Tokyo Disney Resort is, komen de medewerkers gewoonweg vlot en ongedwongen over. Ten tweede konden we genieten van een uitgebreid, gevarieerd en bovenal kwalitatief horeca-aanbod. Zowel voor onze fastfoodlunch als voor het kleine vieruurtje werden we immers snel en vriendelijk voorzien van een lekkere snack. Ook wanneer we het systeem niet onmiddellijk beet hadden (‘t is in Japan vrij gebruikelijk om je bestelling aan een prehistorische automaat in te geven, waarna je met een tegoedbon naar de uitgiftebalie gaat), kwam er snel een helpende hand. Deze menselijke sfeer gaf het park een welverdiend pluspuntje.
Van een lekkere maaltijd naar een lekkere achtbaan… Daarmee doel ik niet op nummer vier in de Big 4 van Fuji-Q Highland, maar wel op de vrij kleinschalige Mad Mouse. Ja, dat lees je goed. Als ik over één coaster positief ben, gaat het over de lokale wilde muis. Nochtans weten we allemaal dat dit coastertype doorgaans niet verder komt dan het anonieme opvulaanbod van een doorsnee pretpark. Slechts enkelingen doen het beter. Dr muis der muizen vind je bijvoorbeeld in Blackpool Pleasure Beach, waar het ding zo maar even tot de absolute toppers behoort. Fuji-Q presenteert een lightversie van die legendarische baan aan de Engelse westkust. Je raast hier helaas niet door een berg rot hout en de allerlompste airtime werd weggefilterd, maar verder is de Japanse variant al net zo ziekelijk. Ik ben fan!
Na een kijkje in Evangelion World – een suffe walkthrough langs scènes van een tekenfilmserie die me niet bekend is – zochten we de hogere sferen van het reuzenrad Shining Flower op. En hoewel deze klassieker duidelijk betere tijden gekend heeft, was het bijzonder aangenaam om een rustige blik te werpen op de vele stalen screammachines die Fuji-Q rijk is. Vergis je echter niet: dit park is meer dan een platte thrillbestemming. Naast de eerder genoemde familieattracties, wordt het aanbod immers passend afgerond door de klassieke zweefmolen, een schommelschip, de carrousel en de theekopjesmolen. Een welgekomen afwisseling tussen al het heftige geweld.
Ook in de thrill-categorie teert het park niet louter op achtbanen. Een mooie collectie flatrides vervolledigt het totaalplaatje, al bleven de liefhebbers daarvan een beetje op hun honger zitten. Giant Frisbee Tondemina en de plaatselijke Star Flyer lagen helaas half gedemonteerd buiten strijd en Red Tower lanceerde haar eerste passagiers pas laat in de middag. Als thrillseek(st)er kon je dus maar beter focussen op de knappe Fabbri-ride Panic Clock of je zocht – zoals wij – je plezier op coastertracks.
Wat dacht je bijvoorbeeld van een coastertrack die ruim twee kilometer lang is en tachtig meter hoog reikt? Deze meer dan indrukwekkende prestatie wordt neergezet door Fujiyama, wat niet geheel toevallig vertaald wordt als de achtbaankoning. Deze titel kan je vandaag de dag bediscussiëren: van de vier wereldrecords die Fujiyama bij z’n opening brak, blijft er immers geen enkele meer overeind. Toch blijft dit een constructie van indrukwekkende proporties die een gemiddeld coasterfan terecht laat watertanden. Deze voorpret probeerde ik echter vrijwel meteen te temperen met twee bedenkingen. Eén: de drie nieuwere achtbaangiganten in Fuji-Q scoorden qua comfort beslist geen tien op tien. Twee: Fujiyama werd neergepoot door Togo, een bedrijf dat niet bekend staat omwille van z’n soepele achtbanen. De veertig minuten durende wachttijd – waarin uiteraard slechts drie treintjes vertrokken – bouwde dus al een aardige spanning op voor m’n pijndrempel.
Die pijndrempel zou inderdaad nogmaals overschreden worden. Nochtans begint Fujiyama best sterk aan haar parcours. Een trage lifthill bouwt de suspense mooi op, waarna de kolossale trein in een uiterst genietbare first drop duikt. Noch de 130 km/h, noch de langgerekte bocht daarna leverden enige onaangename trilling op. Fujiyama was dus goed bezig en maakte me zowaar euforisch wanneer we iets later over een heerlijke airtime-heuvel scheurden. Helaas is die airtime meteen ook het laatste greintje plezier dat Fujiyama te bieden had. Het slechte nieuws: we waren op dit punt nog niet eens halfweg. We hadden medelijden met de achtentwintig passagiers die ons even later vervingen, maar waren vooral blij dat Fujiyama ons levend liet gaan. Ondanks haar attractieve uiterlijk en een geslaagde start is Fujiyama namelijk een regelrechte kwelling.
We hadden geen geluk met het comfort van de achtbanen, maar we hadden wel geluk met de drukte: er was nauwelijks volk in het park. De wachttijden waren allesbehalve in verhouding met het aantal bezoekers, al zorgde dit ervoor dat we niet op een uurtje rond waren. Wie Fuji-Q Highland op een druk moment bezoekt, zal echter zonder twijfel een rotdag beleven. Zelfs de betalende Fastpass – met haar kostprijs van ¥1.000 (een kleine acht euro) trouwens een regelrecht koopje – biedt op zulke momenten wellicht geen soelaas. In het coasteraanbod lijkt Fujiyama me immers de enige coaster die meer dan honderd bezoekers per uur kan verwerken. De operations zijn hier ronduit verschrikkelijk en vormen een wereld van verschil met de perfect geoliede machine van Tokyo Disney Resort, waar we twee dagen eerder te gast waren.
Ik begrijp intussen dus perfect de kritiek die Fuji-Q op verschillende sites krijgt. Het vaak terugkerende ‘This is actually worse than Six Flags’ is in mijn ogen zelfs eerder zacht uitgedrukt. Want hoewel Six Flags Magic Mountain ook geen toonbeeld van pretparkperfectie is, haalt men er doorgaans een aanvaardbare capaciteit. Hierdoor deden we in april 2012 wereldtoppers als Tatsu, Apocalypse en Goliath zonder enige wachttijd. In Fuji-Q was het zo mogelijk nog rustiger, maar mochten we voor de eyecatchers wel veertig, vijftig of zelfs zestig minuten aanschuiven. En ironisch genoeg leverde die lange wachttijd niet eens een fijne coasterervaring op. Takabisha, Dodonpa en de andere parkiconen konden me hun sterrenstatus alleszins niet met succes bevestigen.
Vrijdag 12 april had me misschien geen nieuw toppark opgeleverd, maar ik moet toegeven dat Fuji-Q best een mooie credit is. Dit is zo’n typische bestemming waar je altijd bewonderend naar opkijkt, denkend dat je er nooit zal geraken. Maar kijk… op een mooie lentedag sta je dan aan de voet van Mount Fuji en vult de horizon zich met wereldberoemde achtbaancontouren. Een mooi moment dat me beslist het nodige kippenvel opleverde, al kwam de bedenkelijke nasmaak niet geheel onverwacht. Sinds enkele jaren doe je me immers meer plezier met een steengoede dark ride dan met tien wereldwijd geroemde achtbanen. Na deze ene kennismaking is de kans dus miniem dat ik Fuji-Q ooit nog in realiteit zal aanschouwen. Dus bedankt, tot ziens en ik ga de volgende keer wel een extra dagje naar DisneySea.
FOTOGALERIJ









































Bedenkingen? Vragen? Commentaar? Laat gerust een berichtje achter via het invulveld onderaan deze pagina.