Da Nang & Hoi An
“Een duo van fotogenieke steden met een volmaakt klimaat”

Wie droomt er niet van om een miljonair te zijn? Meer nullen op je bankrekening dan vingers aan je hand, ik wil het best. In België hoor ik vooralsnog niet bij de gelukkigen, maar ik wilde alvast even oefenen… just in case. En aanvoelen hoe het is om schatrijk te zijn, dat kan eenvoudig in Vietnam. Toen ik hier voor de eerste keer geld afhaalde, kreeg ik immers een duizelingwekkend bedrag in handen: twee komma zes miljoen Vietnamese dong. Klinkt absurd, maar de realiteit is helaas minder decadent. Wanneer ik 2.600.000 VND omreken, kom ik namelijk uit op de relatief bescheiden som van 103 euro. Miljonair zijn, da’s hier eigenlijk kinderspel.
Ik ben inmiddels al een paar dagen in Da Nang, een Centraal-Vietnamese stad met 1,2 miljoen inwoners. Als je bij voorbaat denkt dat Vietnam een achtergesteld derdewereldland is, dan bewijst Da Nang het tegendeel. Dit is immers een hippe metropool met parelwitte stranden, leuke bars en behoorlijk wat bezienswaardigheden. Gek genoeg zijn de twee bekendste sights bruggen. De beroemde Golden Bridge met z’n reuzenhanden zag ik al in Sun World Ba Na Hills, maar ook in het stadscentrum staat een pareltje.


DRAGON BRIDGE
De bijna 700 meter lange Dragon Bridge zweeft over de Han River en dat doet ie in stijl. De felgele brug werd – zoals de naam impliceert – als een sierlijke draak vormgegeven. Dat ziet er sowieso fantastisch uit, maar tijdens het weekend wordt er pas echt uitgepakt. Op zaterdag- en zondagavond om 21.00 uur spuwt de drakenkop namelijk vuur en water, wat telkens honderden toeristen op de been brengt. Is zoiets nodig? Uiteraard niet. Is zoiets cool? Ab-so-luut. Oh ja… de kostprijs van deze Dragon Bridge was 81 miljoen euro of omgerekend 2.048.379.150.690 Vietnamese dong. Twee biljoen!



De Han River snijdt dwars door Da Nang en creëert veel bedrijvigheid. Vooral ‘s avonds zie ik heel wat toeristenbootjes over het wateroppervlak glijden, maar ook aan de oevers is er wat te doen. Men legde namelijk een leuke promenade aan en de meeste (westerse) bars bevinden zich aan de kade. Dankzij het milde klimaat van Centraal-Vietnam is dit een fijne plek voor een drankje, een wandeling of allebei.



MARBLE MOUNTAINS
Een taxi nemen in België, da’s financiële zelfmoord. In Vietnam zijn de bedragen zo mogelijk nog hallucinanter. Wanneer ik aan de hotelreceptie vraag om een rit naar Hoi An te regelen, vertelt men dat dit ongeveer 400.000 dong gaat kosten. Uiteindelijk valt dit reuze mee – 16 euro voor een afstand van 30 kilometer is heus geen slechte deal – maar het blijft schrikken van die absurd hoge getallen. Inbegrepen in dat bedrag: een tussenstop aan de fotogenieke Marble Mountains. Dit zijn vijf heuvels van marmer en kalksteen die opvallend uitsteken in het verder platte landschap. Marble Mountains zijn ook gekend als de Bergen van de Vijf Elementen, vernoemd naar metaal, hout, water, vuur en aarde. Op de waterberg ga ik vanmiddag een bescheiden wandelingetje doen, weliswaar nadat ik 40.000 dong neergeteld heb.

Het woord hiken is in dit geval misschien overdreven, maar het is wel een heuse klim naar boven. Als luie toerist kan je overigens ook opteren voor een lift, al moet je daarvoor bijbetalen en brengt die je niet eens helemaal naar boven.

Op de weg naar boven passeer ik kleine poortjes…

… grote poortjes…

… een nogal schrikwekkende drakenfamilie…

… en een heleboel tempels. Die zijn mooi, al zijn ze in mijn ogen niet indrukwekkender dan in de meeste andere Aziatische landen. Neem gerust eens een kijkje binnen en lach met de zaken die aan Boeddha geofferd worden (locals brengen werkelijk de gekste dingen mee!), maar na een minuutje of vijf heb je het wellicht stilaan gehad.



Niet de tempels, maar eerder de grotten maakten deze Marble Mountains populair bij het grote publiek. Er liggen meerdere grotten langs het wandelpad en je ontdekt die op uiteenlopende manieren. In een van de grotten moet ik bijvoorbeeld langs een nauwe spleet naar binnen klimmen, terwijl ik een andere grot langs een brede trap betreed.


De bekende Huyen Khong Cave werd als een soort bedevaartsoord ingericht. Er staan binnenin miniatuurtempels, je vindt er creepy beelden en het geurt fel naar wierook. Het doet me terugdenken aan de Batu Caves die ik ooit in Kuala Lumpur bezocht, maar dan in een veel kleinere versie. En wordt deze grot toevallig gesponsord door Blokker? De vele lichtslangen en de krakende radio waarop een stereotiep Aziatisch riedeltje afspeelt, creëren namelijk een redelijk foute sfeer.


Een aandenken aan Marble Mountains mee naar huis nemen? Dat kan, want de straten rondom de heuvels zijn werkelijk bezaaid met souvenirwinkels die piepkleine tot mastodontale beelden verkopen. Je kan jezelf natuurlijk afvragen hoe echt dat marmer is en of het effectief uit de nabijgelegen heuvels komt. Het antwoord op die laatste vraag is alvast neen. De Marble Mountains zijn tegenwoordig beschermd gebied, net omdat ze vanuit toeristisch standpunt simpelweg te belangrijk zijn. Zouden er trouwens veel toeristen zo’n metershoog Lady Buddha-beeld mee naar huis nemen? En is dat dan handbagage?

HOI AN
Na het bezoek aan Marble Mountains tref ik m’n chauffeur op de parking en rijden we verder zuidwaarts. De bestemming voor vanmiddag is Hoi An, een van de beroemdste toeristische sights van Vietnam. De populariteit van dit stadje wordt vlug duidelijk wanneer ik het centrum nader. Je ziet hier immers meer westerse dan Aziatische gezichten en het aantal (backpack)hotels is niet te tellen. Maar wat maakt dit relatief bescheiden plaatsje met amper 120.000 inwoners zo bijzonder?

Het is allemaal te danken aan schoonheid. Ik geef toe dat dit een subjectief begrip is. Toch reken ik Hoi An bij het selecte clubje plaatsen waarvan schoonheid niet in vraag gesteld wordt. De stad wordt omgeven door groene rijstvelden en smalle stroompjes vol sampans, net zoals je dat in een documentaire verwacht. En het oude stadsgedeelte van Hoi An is zo mogelijk nog schilderachtiger.


Het feit dat Hoi An een wondermooie plek is, wordt onderstreept door de UNESCO. Sinds 1999 staat de oude binnenstad namelijk op de lijst van cultureel erfgoed. Tussen de vijftiende en negentiende eeuw was dit een belangrijke havenstad en grote delen daarvan zijn prachtig bewaard gebleven. Aangezien het oude centrum grotendeels autovrij is, kan je daar bovendien in alle rust van genieten.



De pastelkleurige gevels van Hoi An zijn sowieso erg Instagram-waardig, maar de stad is zo mogelijk nog herkenbaarder dankzij de lampions. Honderden zijn het er, duizenden zelfs. Je ziet ze in alle kleuren, in alle vormen en alle maten. Needless to say… na zonsondergang wordt de sfeer hier nog wat magischer.


In Brussel is Manneken Pis dé bezienswaardigheid en in Kopenhagen mag je letterlijk een Kleine Zeemeermin verwachten. Ook Hoi An heeft zo’n sight waarvan de populariteit opvallend groter is dan de werkelijke omvang. Hoi An was ooit opgedeeld in verschillende buitenlandse wijken en de Japanese Covered Bridge verbond de Japanse en Chinese stadsdelen. Het is zo’n beetje de plaatselijke Brug der Zuchten die je misschien uit Venetië kent. Mooi om te zien? Zeker weten; de weerspiegeling in het rimpelloze water creëert erg fijne plaatjes. Toch mag je er ook weer niet te veel van verwachten, want tja… het is en blijft een brug.

Ik vertelde je al dat Hoi An dankzij de honderden lampions vooral ‘s avonds wondermooi is. Pics or it didn’t happen, zeggen ze soms. Daarom een kleine selectie foto’s van het magische tafereel dat zich hier vanaf de schemering afspeelt. Hou er rekening mee dat schemering meteen het drukste moment van de dag is om door het centrum te slenteren. Het lijkt erop dat vele tourgroepen net lang genoeg ter plaatse blijven om de lampjes te bewonderen, maar rond een uur of zeven werd het (op deze zaterdag althans) al opmerkelijk kalmer.





Hoi An is kleurrijk in al z’n facetten, dat staat vast. Het is een prachtige plek, de sfeer is gemoedelijk en de mensen zijn verrassend lief. De zomerse temperaturen die hier doorgaans heersen, maken het plaatje nog interessanter. Het massatoerisme moet je daarbij nemen, maar het stoorde me eerlijk gezegd niet. Ik zou Hoi An dus beslist aandoen wanneer je een trip naar Vietnam samenstelt, al hoef je hier in mijn ogen niet langer dan twee dagen te blijven. Organiseer een fietstocht door de rijstvelden, kuier wat rond in de oude haven en breng je avond door op een van de vele terrasjes, terwijl je lampions telt. Dàt is genieten.

Ik haalde tweeënhalf miljoen af bij een ATM, ik aanschouwde een vuurspuwende brug van twee biljoen en ik betaalde bijna vijf miljoen voor twee nachten in de Novotel van Da Nang. Ik kan waarschijnlijk wel wennen aan het leven van zo’n rich boy, maar op dit moment voelt het toch een beetje onnatuurlijk. Ik beschouw mezelf namelijk niet als een miljardair of miljonair, maar in eerste instantie ben ik nog altijd een pretparkliefhebber. En geloof het of niet; Hoi An heeft ook voor pretparkfans een adresje. Ik heb het niet over de lokale kermis…

… maar wel over VinPearl Land Nam Hoi An, dat enkele kilometers ten zuiden van de stad ligt. Wordt dus vervolgd… nadat ik nog maar eens 550.000 dong heb neergeteld. Slik.