Legoland California
Carlsbad, California, USA
“Het ergste dagje uit van Californië”
Verras me! Verbaas me! Imponeer me! Drie zinnen die ik constant zou willen uitschreeuwen, maar waar de veel te brave Europeaan zelden gehoor aan geeft. Gelukkig ligt er aan de overkant van de Atlantische Oceaan een continent waar men heel wat meer uit de kast durft trekken. Van decadente goktempels en tienduizenden fonkelende lampjes in Las Vegas, over wijde uitzichten en grillige rotsformaties in de nationale parken, tot legendarische avonturen en kleurrijke fonteinen in Disneyland Anaheim. Kortom: ik werd de afgelopen zeven dagen zodanig verwend dat het niveau intussen buitenaards hoog lag. En wanneer je dan toch afstevent op een gigantische domper, doe je ’t maar beter meteen zoals het hoort. Het niveauverschil verhoudt zich ongeveer zoals dat van een driesterrenrestaurant ten opzichte van de pitazaak om de hoek. Na een weekje dineren bij Sergio Herman was het dus tijd voor een vettige hap. En dat broodje pita mag je ook wel Legoland California noemen.
Dinsdag 10 april 2012. Ongeveer een uur nadat we vanuit Anaheim vertrokken waren, arriveerden we in het al even Duits klinkende Carlsbad. In dit stadje vind je echter geen houten chalets of Fritzen met Lederhosen, maar wel door palmbomen omzoomde boulevards, een strand aan de Stille Oceaan en een pretpark. Wij zijn hier alvast voor Legoland en zowat 99% van de andere bezoekers schijnt hetzelfde doel te hebben. Enkele honderden meters voor de parkeerruimte staat het verkeer dus al muurvast, waardoor we uiteindelijk ruim 45 minuten later dan gepland aan de toegangspoort staan. En voor wie een te zware portefeuille heeft, brengt de pittige inkomprijs van 72 dollar al meteen verlichting.
Wanneer je een haast Disneywaardig tarief betaalt, verwacht je ook een Disneywaardig kwaliteitsniveau. Tegenvaller nummer één: de inkomzone van Legoland bestaat voornamelijk uit kille stalen hallen, onverzorgd groen en opdringerige fotografen. Niet meteen de meest uitnodigende first impression, waardoor we quasi onmiddellijk onze eerste attractie opzoeken. Dat werd Project X, een Mack Wild Mouse die qua lay-out sterk doet denken aan Matterhorn Blitz in Europa-Park. Twee dingen ontbreken echter: de verticale lift en de hoge capaciteit. De saai vormgegeven meandering vorderde dus trager dan een slak op Valium en ook de treintjes misten elke vorm van tempo. Hoewel er zich zelden meer dan één voertuig op het traject bevindt, vind Legoland het immers nodig om de remmen uiterst strak af te stellen. Gevolg: we hadden ruim een uur aangeschoven voor een van ’s werelds traagste wilde muizen. Boring!
Meer thema, meer plezier en minder wachttijd vonden we gelukkig bij The Dragon, de vlakbij gelegen Vekoma. Het station van deze familiale achtbaan werd knap geïntegreerd in een ridderburcht en de rit start bovendien met een verrassend stukje darkride. Je rijdt hier door verschillende kasteelzalen waarin tientallen Legofiguren de hoofdrol spelen. Van zodra je in de buitenlucht rijdt, volgt een aangenaam stukje coastertrack. Een megathrill is The Dragon uiteraard niet, maar de fijne bochten en het soepele verloop leveren een bijzonder goeie familiecoaster op.
Het was inmiddels al ruim na de middag en we hadden gehoopt dat de wachtrijen voor horeca ondertussen een beetje getemperd waren. Maar helaas: lunchen in Legoland is enkel een succes wanneer je veel geld, meer geduld en (vooral) geen honger hebt. We aten in een van de grotere restaurants en hoopten zodoende op een vlotte service. Helaas bleek elke vorm van efficiëntie zoek: één persoon schepte je hoofdgerecht op, zorgde voor de drankjes en rekende uiteindelijk met je af. Aangezien dit personeelslid vier à vijf klanten tegelijkertijd wilde bedienen, zal het geen verrassing zijn dat m’n gegrilde kip ijskoud was toen ik eindelijk zat. Niets dan lof voor het hardwerkende meisje achter de toonbank, maar dit tafereel staat duidelijk symbool voor de werkwijze die Legoland California hanteert: maximale opbrengst versus minimale uitgaven. Het lijkt me bovendien geen toeval dat mijn maag één dag later serieus protesteerde, iets wat me normalerwijze eerder zelden voorvalt. Schandalig dus dat ik voor een oersimpele fastfoodmaaltijd van bedenkelijke kwaliteit zo’n twintig dollar moest neertellen.
Het centrum van ieder Legoland-pretpark is Miniland, een zone waarin men beroemde landmarks nabouwt in Legoblokjes. Hoewel dit groots aangepakte gebied voornamelijk rond Amerikaanse steden draait, oogstte de recent geopende Star Wars-zone duidelijk het meeste succes. Mijn aandacht ging echter vooral uit naar Las Vegas. Aangezien we enkele dagen voordien nog zelf over The Strip gekuierd hadden, was het namelijk erg fijn om de miniatuurversies van onder andere MGM Grand, The Venetian en Treasure Island te bewonderen. Leuk gedaan en sommige delen van Miniland USA ogen best indrukwekkend, maar tegelijkertijd voel je ook hier de vergane glorie. Vervaagde kleuren en afschilferende constructies tonen immers aan dat het onderhoud niet steeds even consequent wordt doorgevoerd. Jammer, want dit gebied heeft een enorm potentieel en hoort eigenlijk de parel van Legoland te zijn.
Onderhoud stiefmoederlijk behandelen ten voordele van nieuwigheden, het is een ziekte waar menig Europees park aan lijdt. Ook Legoland blijkt deze kaart te trekken. Want hoewel zowat alle gedeelten smeken om een fris likje verf, adverteert men uitgebreid met Pirate Reef, de Spillwater die later dit seizoen zal openen. Deze gloednieuwe – en broodnodige – attractie zal geïntegreerd worden in Pirate Shores. Deze relatief jonge themazone is nog erg kaal en mist duidelijk een eyecatcher. Meer dan een simpele Splash Battle en enkele standaard kiddierides (inclusief extreem lange wachtrijen) staan hier namelijk nog niet. Deze splash is dus een terechte uitbreiding, maar ik hoop dat Legoland nadien enkele jaren aan achterstallig onderhoud spendeert. Het is nodig.
Het verderop gelegen Fun Town probeert een dorpsplein na te bootsen, maar faalt wederom door kale vormgeving, verwilderde bloemenperkjes en haar weinig attractieve uiterlijk. Qua attracties is het voor de gemiddelde volwassene bovendien huilen met de pet op. Het enige lichtpuntje vonden we in de walktrough Lego Factory Tour, waar je een kijkje neemt achter de schermen van een Legofabriek. Een kort, maar best interessant tussendoortje. Toen we even later ook graag de trapmonorail Sky Cruiser aan ons lijstje wilden toevoegen, bleek nogmaals dat deze dag voor een gemiddeld gezinnetje een regelrechte nachtmerrie moet geweest zijn. Hoewel wachtruimten in het ganse park uitpuilden, spande deze simpele familyride de kroon met 120 minutes op het wachttijdtellertje.
Na een ritje in de überfoute boottocht Fairy Tale Brook (tja, dit was de enige attractie waarvoor je niet hoefde aan te schuiven…) besloten we op een freaky manier onze Coastercounter aan te dikken. Coastersaurus is Legolands derde en laatste achtbaan, die je voornamelijk aandoet voor haar imposante statistieken. De baan is immers 150 meter lang, bijna zes meter hoog en haalt een astronomische snelheid van zowat drieëndertig kilometer per uur. Wachttijd om deze topsensatie te beleven: zo’n vijftig minuten. Maar geen nood: er is entertainment voorzien. Voor de start van elke rit schreeuwt de operatrice immers een A4’tje aan veiligheidsinstructies door de volledige wachtruimte. Een uiterst (kuch) spontane ’Did you guys like that? You want to do that again?!’ kondigde steevast het tweede rondje aan. Amerikaanse operatoren maken sowieso overdreven veel gebruik van hun microfoon om de meest nutteloze en vanzelfsprekende boodschappen over te brengen, maar deze vrouw zou er toch een award voor moeten krijgen. Een beter ritje leverde het ons helaas niet op, een beginnende hoofdpijn eens te meer.
Eenzelfde scenario speelde zich af bij de Egyptisch gethematiseerde darkride Lost Kingdom Adventure. Het automatische bandje klonk hier om de negentig seconden door de oersaaie zigzag-wachtruimte, waardoor we al gauw zo’n vijfentwintig keer te horen kregen dat de kleinste passagiers eerst moeten instappen en dat het een spannende tocht door het donker wordt. Bla bla bla… Wat men duidelijk vergat te vermelden, is het feit dat voorkruipen verboden is. Legoland maakt het je echter niet zo moeilijk om veertig minuten uit te sparen. In het begin van de wachtruimte werd namelijk een kinderspeelhoek voorzien die onmiddellijk uitgeeft op het einde van de rij. Het principe is eenvoudig, doch geniaal: kinderen spelen, ouders schuiven aan en pikken hun kinderen weer op van zodra de rit gaat beginnen. De meeste ouders gaan er echter van uit dat hun irritante rotjoch niet alleen kan spelen en gebruiken deze speelruimte dus als een handige shortcut. Voor mij was deze wachtrij dus een lange golf van irritatie, maar de goedgelovige Amerikaan zag geen graten in deze voorkruiptaferelen. De rit zelf vraagt minder commentaar. Lost Kingdom Adventure is een amusante darkride met Legopoppetjes, niet meer en niet minder. Van grootse scènes of leuke effecten is geenszins sprake, maar voor het doelpubliek kan ik me inbeelden dat het allemaal best amusant is. Voor een meer kwalitatieve darkride met vergelijkbaar thema hoeven we dankzij Walibi echter het land niet uit. We zijn dus beter gewend.
Ook van Aquazone Wave Racers is de Belgische variant duidelijk beter (Ja, I know. Dat wil veel zeggen). Deze versie van de beroemde jetski-molens mist namelijk twee essentiële onderdelen: snelheid en een voldoende hoog waterpeil. Golven creëren is haast onmogelijk en het zijn dus enkel de sadistische toeschouwers die door middel van waterbommen de natheid bepalen. Normaal gezien vind ik dit attractietype bijzonder fijn, maar in Legoland California is het helaas en net-niet-ervaring. De zoveelste.
Gelukkig waren we blijkbaar niet de enigen die relatief tegenvallende ervaringen hadden met Legoland, getuige de ellenlange rij die we aantroffen bij Guest Relations toen we het park verlieten. Ik ben me er best van bewust dat ik niet tot het doelpubliek van Legoland behoor, maar waarom geniet ik dan wel met volle teugen van een dagje Tripsdrill of Plopsaland? Er is alleszins duidelijk iets mis met het beleid binnen dit park. Dat merk je aan de zware onvoldoende die men scoort op onderhoud, de goedkope manier van thematisering en de onefficiënte inzet van personeel. Bij simpele rides staan te veel mankrachten, terwijl de horeca zowat bezwijkt onder de werkdruk. Maar hoeveel personen men ook inzet, het gaat overal traag. Ik zou hier dus niet graag rondslenteren met een aantal zeurende kinderen, want dan staat Legoland California zonder twijfel garant voor California’s worst day out.
Zelfs voor doorwinterde coasterfreaks zou ik dus zeggen: laat de drie credits voor wat ze zijn, want ze zijn de veel te hoge toegangsprijs helemaal niet waard. Voor de honderd dollar die dit simpele dagje me gekost heeft, kan je in de omgeving alvast heel wat andere dingen doen. Leukere dingen. Boeiendere dingen. Niet-Legoland-gerelateerde dingen…
FOTOGALERIJ




























